Om flexibeler gebruik te maken van het LoRaWAN netwerk kan er gebruik worden gemaakt van verschillende classes. De class van een LoRa node< bepaalt hoe het netwerk met een downlink bericht omgaat.
Er zijn drie LoRaWAN classes die door een LoRa node geïmplementeerd kunnen worden:
- Class A
- Class B
- Class C
Elke class heeft zijn eigen voor en nadelen en kunnen wel/niet geschikt zijn voor de gewenste toepassing. Een LoRa node die gebruikt maakt van class B of class C moet ook de functionaliteiten van een class A ondersteunen. Class B of C zijn dus een uitbreiding op de functionaliteiten van class A.
Hieronder worden de grote verschillen tussen de classes kort toegelicht:
- Bij class A is er alleen de mogelijkheid om een downlink bericht te sturen binnen een paar seconden na het verzenden van een uplink bericht (zie receive windows). Dit heeft het voordeel dat de batterij lang meegaat.
- Bij class B wordt er op een specifiek tijdstip een extra receive window geopend. Dit maakt het mogelijk om een extra downlink bericht te verzenden. Dit heeft als nadeel dat de batterij sneller leegloopt en het openen van het extra receive window gesynchroniseerd moet worden met het LoRaWAN netwerk. Class B is nog in de experimentele fase en bijna nergens ondersteund.
- Bij class C is de node bijna altijd actief aan het luisteren en is deze in staat om op elk moment een downlink bericht te ontvangen. Een class C node kan alleen geen downlink bericht ontvangen tijdens het sturen van een uplink bericht. Het nadeel van een class C node is dat deze veel energie gebruikt en dus alleen voor een korte periode met een batterij gevoed kan worden.