De spreading factor heeft een grote invloed op de zendtijd van een bericht en is daarmee een belangrijke factor als het gaat om energieverbruik en bereik. Binnen LoRa wordt er gebruik gemaakt van de spreading factors SF7 t/m SF12. Met een lage spreading factor(SF7) kost het minder tijd om een bericht te verzenden, maar is ook de te behalen afstand tot de LoRaWAN gateway lager. De korte zendtijd is een voordeel voor het energieverbruik, maar de korte afstand tot de gateway een nadeel voor het bereik. Het is dus belangrijk de een node de optimale spreading factor gebruikt.
Er kan gekozen worden om een LoRa node een vaste vooraf ingestelde spreading factor te laten gebruiken. In dat geval moet vooraf worden afgewogen welke spreading factor het meest optimaal is voor een node. Een andere manier is om deze dynamisch door het netwerk te laten bepalen. In dit geval wordt gebruik gemaakt van Adaptive Data rate (ADR).
Indien ADR wordt gebruikt, houdt het netwerk bij op hoeveel gateways een bericht van de betreffende node wordt ontvangen en hoe sterk het signaal binnenkomt. Het netwerk kan een node vervolgens een andere spreading factor laten gebruiken door het terugsturen van een MAC-bericht. Dit werkt enkel goed wanneer de LoRa node fysiek op één plaats blijft. Een voorbeeld is te zien in onderstaande afbeelding.
Er wordt aangenomen dat een bericht van de bovenste node met een goed signaal wordt ontvangen op meerdere gateways, terwijl de node momenteel SF8 gebruikt. Het netwerk kan er nu voor kiezen om een MAC-bericht terug te sturen, waarmee wordt aangegeven dat de node SF7 mag gaan gebruiken. Een bericht van de onderste node komt echter aan op één gateway met een zwak signaal, terwijl deze node momenteel al SF12 gebruikt. Het netwerk zal besluiten dat deze node op SF12 moet blijven werken.